Slash  Magazine van de Technische Universiteit Eindhoven
12 – 2012 
Rubriek ‘Planner – Verkenner’ (zie blz. 16)
door Chriz van de Graaf
foto Bart van Overbeeke 

slash-foto

Architectuur

‘Na mijn studie solliciteerde ik op banen als architect. Op een dag had ik een voordracht in Zeist, in de straat waar ik tot mijn elfde gewoond had. Ik was er nooit meer terug geweest. Toen ik daar door die buurt en langs mijn vroegere huis liep, werd ik me sterk bewust van het verstrijken van de tijd – de herinnering aan toen stond ijskoud tegen het heden aan, alsof er geen tijd tussen zat. Het was een ontluisterende ervaring. Als ik een heel goede dichter was, zou ik het gevoel van toen vast kunnen omschrijven. Terug in Eindhoven stopte ik met solliciteren en ging verder met wat ik altijd naast mijn studie had gedaan: dichten, beeldende kunst, optreden. Het gevoel dat bleef hangen na het bezoek aan Zeist, was dat ik mijn creatieve activiteiten alle ruimte moest geven. De mens is misschien gewoon een raar ding.’

Dichten
‘Ik begon het laatst met dichten, maar het gaf me het als eerste erkenning. Al snel kwam ik in literaire kringen. Mensen kennen me nu vooral als dichter, maar ik stap graag over de grenzen van disciplines heen, van werelden zelfs. Daarom werkte ik in een centrum voor daklozen en ben nu acteur voor studenten verpleegkunde. Dankzij die ervaringen begrijp ik mijn omgeving beter – het contrast toont het leven scherper.’

Momenten vangen
‘Ik wil tijdens mijn optredens als dichter een moment vangen in de zaal. Om het in dichterlijke termen te zeggen: ik ben op zoek naar een broei of een gons. Dit is het best te bereiken in een donkere afgebakende ruimte; een open plek buiten is veel minder geschikt. Als de voordracht slaagt, schep ik in die cocon een bizar, expressief, vervreemdend en humoristisch moment.’

Beeldende kunst
‘Tijdens mijn jaren op de middelbare school was ik spelend en onderzoekend met beeldende kunst bezig. Het was weliswaar een charmant gespeel, maar uiteindelijk wil je met vaste hand een uitgekristalliseerd verhaal vertellen. Die vaste hand vond ik in de dichtkunst sneller dan met het beeldende werk, dat is nog minder voltooid. Ik stapel vingeroefeningen opeen – maar tot een sterk schilderij is het nog niet gestold. Toch staan tekenen en schilderen het dichtst bij me.’